Bouwen van een sterrenhotel en dure stadvilla's in het algemeen belang?
Bouwen van een sterrenhotel en dure stadvilla's in het algemeen belang?
Is het zoveelste hotel in Maastricht en een paar stadvilla's voor de rijken, in het algemeen belang? Lees hier onze reactie (Stephanie Blom) op de uitspraak van de Raad van Staten over het dossier Palace Wyck:
Aan het college van burgemeester en wethouders van Maastricht
Betreft: Schriftelijke vragen SP over het vonnis van de Raad van State d.d. 26 juni 2026 (ECLI:NL:RVS:2024:2609) over de zaak ‘Palace/Wyck’.
Geacht college,
Met grote ontsteltenis, en diep teleurgesteld in de rechtsbescherming die de hoogste bestuursrechter van dit land ons als burgers biedt, heeft de SP Maastricht afgelopen woensdag kennisgenomen van de uitspraak van de Raad van State in de kwestie-‘Palace/Wyck’. Kortgezegd, komt deze uitspraak erop neer dat het geboortehuis van de ‘hoogbejaarde’ heer Gabriëls mag worden onteigend om de realisatie van een hotel en een klein aantal stadsvilla’s mogelijk te maken in het plangebied. Met deze uitspraak wordt, wat de SP betreft, een onaanvaardbare inbreuk gemaakt op het grondwettelijk woonrecht, dat niet alleen is neergelegd in artikel 22 lid 2 Grondwet, maar ook in het Europees Sociaal Handvest, het Europees Verdrag voor de Rechten voor de Mens, het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten, en het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten.
En dat alles ten behoeve van de ontwikkeling van een hotel en een zeer klein aantal dure stadsvilla’s, waarbij wat onze fractie betreft bovenal de vraag is of Maastricht na de voorgenomen uitbreiding van het Kruisherenhotel en de ontwikkeling van het luxehotel aan de Boschstraat wel zit te wachten op nóg meer hotelkamers in het hoogste segment, en op een klein aantal woningen dat alleen betaalbaar is voor de werkelijk allerrijksten van deze stad. Dat geldt eens te meer daar het hoogst onzeker is of de concertenreeks van André Rieu over tien jaar nog een prominente plaats inneemt op het Vrijthof, of de TEFAF zich na 2030 nog eens aan Maastricht zal committeren, en of dat luchtkasteel van een Maastricht Health Campus dat voor duizenden zakelijk congresbezoekers per jaar moet zorgen er ooit zal komen.
Het moge niet als een verrassing komen dat deze uitspraak bij de SP de nodige vragen heeft opgeroepen, en wij van harte hopen dat het college bereid is tot een openhartige en uitgebreide beantwoording daarvan, ook met het oog op toekomstig ruimtelijke ontwikkelingen in onze stad. Blijkens rechtsoverweging (hierna: r.o.) 32 van het vonnis, heeft de heer Gabriëls betoogd dat hij door de vaststelling van het plan onevenredig benadeeld wordt. Hij voert daartoe onder andere aan dat de raad onvoldoende heeft onderzocht of het versterken van de woonfunctie niet beter is voor het gebied van de nu voorziene ontwikkeling. Appellant voert ter staving van die stellingname aan dat het vorige bestemmingsplan ‘Sint Maartenspoort/Wyck’ uitging van het principe van het versterken van de woonfunctie. Bovendien was zijn woning onder dat bestemmingsplan aangeduid als ‘beschermd stadsgezicht Zone C’, hetgeen volgens hem betekent dat de raad een des te groter gewicht had moeten toekennen aan het ontstaan van een woonfunctie. Met het oog op de grote schaarste aan woningen en de wooncrisis waarmee velen van ons momenteel geconfronteerd worden, kan de SP zich in het standpunt van appellant vinden.
De gemeenteraad van Maastricht, die – wat onze betreft wrang genoeg – verweerder was in deze zaak bij de Raad van State, bracht daar tegenin dat een uitbreiding van de woonfunctie binnen het plangebied nooit een realistisch alternatief zou zijn geweest, aangezien zich ten tijde van het vigeren van het bestemmingsplan ‘Sint Maartenspoort/Wyck’ ‘nooit een initiatiefnemer gemeld [heeft] met een plan om daar alleen woningbouw te realiseren.’ (r.o. 32.1) Bovendien stelde de raad zich in deze procedure (kennelijk) op het standpunt dat een uitbreiding van de woonfunctie binnen het plangebied ‘vanuit gemeentelijk, regionaal, en provinciaal beleidsmatig oogpunt ongewenst’ zou zijn, zo zou volgen uit de ‘Woonprogrammering Maastricht 2016, de Woonprogrammering Maastricht 2020, alsmede de Structuurvisie Wonen Zuid-Limburg en de Omgevingsverordening Limburg 2014. (Eveneens r.o. 32.1). Deze redenering komt onze fractie nogal bevreemdend over, aangezien de nieuwe Omgevingsvisie 2040 die wij in het najaar zullen behandelen juist zal aansturen op meer gemengde functies in het binnenstedelijk gebied, zoals wonen, werken, recreëren en horeca.
1. Kan het college nader toelichten hoe de gemeenteraad, en diens vertegenwoordiging in rechte dit standpunt verwoord hebben ter zitting en/of in de ingediende pleitnota?
2. Volhardt het college nog steeds in het standpunt dat de toevoegingen van meer woningen aan het plangebied Palace/Wyck nog steeds niet mogelijk en/of wenselijk is anno 2024? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
3. Kan het college nader reflecteren op de vraag waarom geen enkele initiatiefnemer zich in al die jaren gemeld heeft om het plangebied (volledig) om te vormen tot een (groter aantal) woningen dan nu het geval is, terwijl eerdere bestemmingsplannen daar kennelijk wel ruimte toe boden? Een bijzondere aandacht voor de rol van, en de samenwerking met, de woningcorporaties bij dit soort herontwikkelingen in de gemeente Maastricht, zou daarbij erg gewaardeerd worden.
4. Kan het college de gemeenteraad een overzicht verschaffen van andere initiatiefnemers dan de huidige die zich in de jaren voorafgaand aan de totstandkoming van het huidige plan gemeld hebben, en welke bezwaren zij zagen of ondervonden hebben ten aanzien van die plannen?
5. Kan het college nader reflecteren op de vraag waarom zij niet meer regie heeft gepakt op dit dossier om zo tot de ontwikkeling van meer (sociale huur- en/of betaalbare) woningen te komen in het plangebied, zeker aangezien zij eigenaar van de grond was, en met het oog op de door haar zo vaak geprezen hechte samenwerking met de woningcorporaties? Wat de SP betreft, besteedt de Raad van State in haar uitspraak te weinig aandacht in de wetshistorische ontwikkeling, en de commentaren daarbij, ten aanzien van wat er precies bedoeld wordt met het (zwaarwegend) ‘algemeen belang’ dat een onteigening van een woning mogelijk
maakt. Uit die wetshistorie en de commentaren bij de wet, wordt namelijk duidelijk dat onteigening bedoeld is om tot herontwikkeling van een verpauperde omgeving over te gaan, als daarmee meer nieuwbouw en woningen ontwikkeld worden, of wanneer er grootschalige infrastructurele projecten ter bevordering van het leefklimaat en/of de volksgezondheid mee gemoeid zijn, zoals dat overduidelijk het geval was bij de ondertunneling van de A2 in Maastricht.
6. Kan het college de raad inzicht verschaffen over waarom zij zich op het standpunt stelt dat de planologische herontwikkeling van het gebied in de vorm van een duur hotel met hotelappartementen, en een klein aantal stadsvilla’s, in casu een ‘algemeen belang’ dient, dat gelijkwaardig zou zijn aan woningtoevoeging/nieuwbouw en/of grootschalige infrastructurele projecten die het welzijn van alle inwoners significant verbeteren? In het vonnis wordt gesteld dat de eigenaar van de woning aan de Bourgognestraat 28 in aanmerking komt voor ‘volledige schadeloosstelling’, en dat op grond van artikel 40 e.v. van de Onteigeningswet (oud). Voor zover onze fractie begrepen heeft, is het in de aanloop naar de gerechtelijke procedure niet gelukt om tot een minnelijke schikking te komen met de bewoners van het woonhuis dat het
betreft, aangezien het college in dat stadium niet bereid is geweest – of daar in ieder geval niet toe bereid leek – om tot een volledige schadeloosstelling over te gaan. Deze had kunnen bestaan uit de transactie van een som geld die een werkelijke volledige ‘schadeloosstelling’ had betekend, of in het verwerven en aanbieden van een woonhuis van gelijksoortige aard, omvang en indeling in dezelfde of een gelijksoortige wijk van Maastricht.
7. Kan het college de raad een feitenrelaas doen toekomen over het verloop van de
onderhandelingen in het toen nog minnelijke traject? Daarbij zijn wij vooral benieuwd naar een overzicht van de voorstellen die aan de heer Gabriëls zijn gedaan, en de financiële middelen die daarmee gemoeid waren geweest.
8. Kan het college de gemeenteraad een inschatting van de (financiële en/of materiële) omvang van de toekomstige ‘volledige schadeloosstelling’ doen toekomen?
9. Kan het college nog eens voor de raad op een rij zetten wat de gemeente Maastricht betaald gekregen heeft voor de grond onder het projectgebied, wat naar verwachting de kosten voor de bodemsanering en het bouwrijp maken van de grond zullen zijn (en voor wiens rekening die komen), en wat de juridische procedures tegen de heer Gabriëls en mede-appellanten de gemeente in al die jaren gekost hebben?
Onze fractie vindt het een hoogst zorgelijke ontwikkeling dat dit college bereid is om geboren en getogen Maastrichtenaren te onteigenen om zo de verdere gentrificatie en vercommercialisering van de (binnen)stad mogelijk te maken. Dat de Raad van State deze gang van zaken nu geaccordeerd heeft, maakt dat de angst dat ieder van ons de volgende kan zijn als dat het college zo uitkomt tot een gerede.
10. Kan het college nader reflecteren op haar huidige en toekomstige bereidheid om individuele bewoners te doen onteigenen ten behoeve van prestigeprojecten en de verdere uitverkoop van onze stad aan grote buitenlandse ondernemingen en projectontwikkelaars?
Hoogachtend,
Stephanie Blom
SP
- Zie ook:
- Jack van Gelooven
Reactie toevoegen